Ik had me voorgenomen om er niet (opnieuw) over te bloggen, maar het kriebelt te hard: wiskunde in het secundair onderwijs. Misschien wat breder dan dat vak, maar laat ik daar alvast mee aanvangen. Wie wiskunde hoort, denkt meteen aan rekenen, dat lijkt me logisch. En ondanks het feit dat het vak met logica te maken heeft, vind ik het niet logisch dat het ergens ook een taalvak is. Jawel, ik heb het over de talloze definities die een kind in de eerste graad dient te kennen. Definities die ik dertig jaar geleden ook moest kennen en vandaag zelfs niet meer in de donkerste hoeken van mijn hersenpan weet te vinden. Toch maken ze deel uit van het leerplan van een vak waar inzicht en toepassen de rode draad zouden moeten vormen.
Scoren of afzien Wat heel hard speelt is het lijdzaam toekijken naar hoe mijn dochter definities uit het hoofd tracht te leren zonder goed en wel te beseffen waar de zwaarwichtige woorden voor staan. Toen ik als prille adolescent definities uit het hoofd moest leren, zat ik met net hetzelfde. Wat betekent dat? Niet nadenken en gewoon uit het hoofd leren (5 definities = 10 punten). Ik stel me daarbij een belangrijke vraag: wat vang je daar in godsnaam mee aan? Wat maakt dat definities anno 2019 (21ste eeuw) nog steeds niet aan belang hebben ingeboet? Is het om kinderen die niet goed zijn in wiskunde de kans te bieden om extra te scoren tijdens een toets (en wat zegt aframmelen van definities in godsnaam over het wiskundige inzicht van een kind)? Is het om hun Nederlands te verrijken met een vocabularium dat dateert uit een ander tijdperk? Of is het gewoon omdat het altijd al zo geweest is (mijn grootste vrees)? I wonder … Maar op zich hoeft het daarover niet te gaan en wil ik verder kijken. Versus Kijk, we leven in een maatschappij waar een zeer duidelijke generatiekloof bestaat: de generatie die opgroeit met een zeer sterk gevisualiseerde en gemediatiseerde maatschappij waarbij smart devices en AI onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en waar anders wordt omgegaan met ‘kennis’. Anderzijds heb je de generatie die is opgegroeid met de klassieke aanpak, een pakket letters met heel veel aandacht voor theorie en minder praktijk. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat we nog steeds vastzitten in het tweede, waar het kennen van stof (zij het definities of formules) nog steeds de kern van de zaak vormt. Ook nieuwe leerkrachten lijken het pad van hun oude leerkrachten verder te bewandelen. Misschien omdat er geen ruimte is voor vernieuwing of om toch maar niet uit een comfortzone te moeten stappen? Je kan kinderen volstoppen met definities, maar ze gaan pas echt leren wat het betekent door te oefenen. Wil je leerlingen duidelijk maken wat distributiviteit inhoudt, zet hen dan aan het werk, laat hen in de klas oefenen, bij voorkeur samen, zodat ze kunnen leren van elkaars inzichten. Laat hen niet eenzijdig luisteren naar de leerkracht om dan thuis te komen met heel wat vraagtekens en nog meer frustraties. Ook die huistaken, die toch gefocust zijn op individueel werk, gaan dat niet meteen oplossen (want ik kan mijn dochter in het tweede middelbaar niet uitleggen hoe het net zit, frustratie aan haar kant en aan mijn kant). Samen denken, samen puzzelen, van elkaar leren en oefenen gaan een betere leerschool zijn om snel formules onder de knie te krijgen dan kinderen vanaf dag 1 woorden voor te leggen die hol zijn, maar waar wel een prijskaartje aanhangt, nl. punten. Same teacher, different approach De generatie jongeren van vandaag wil een andere aanpak, de aanpak van een veerkrachtig onderwijs dat in dezelfde versnelling als hen rijdt, dat meegaat met zijn tijd, mee evolueert. Een onderwijs waarin de leerkracht op een andere manier kennis overbrengt en daarbij nieuwe technologie omarmt. Youtube-filmpjes die de stof op een visuele manier toelichten (en die men dus kan herbekijken) gaan meer blijven hangen dan de suffe stof in een cursus, e-learningmodules die de cursus uitleggen en testen op het tempo van het kind en niet op het tempo van de leerkracht of de ’snelste’ of ‘beste’ leerlingen. Gamificatie van de stof. Ja, het integreren van slimme toepassingen in de klas die veel meer aanleunen bij de leefwereld van de kinderen van vandaag (denk aan Bingel in het lager onderwijs). Met positieve feedback, herkansingen die hen doen groeien en nieuwe inzichten doen verwerven. Bij voorkeur zonder daar punten aan te koppelen, wel doelstellingen. Uiteindelijk dienen wij ons op de arbeidsmarkt ook op die manier bij te scholen en zien we ook daar dat gamificatie een belangrijkere rol inneemt (denk aan taalonderwijs). En ja, in dat verhaal is er nog steeds een belangrijke rol weggelegd voor de leerkracht. Talent maakt gelukkig Bedoel ik nu dat we van alle kinderen dommeriken moeten maken? Neen, absoluut niet, hun hersenen moeten gemasseerd worden, ze moeten geprikkeld worden zodat ze nieuwsgierig blijven en met een scherpe geest de uitdagingen van morgen durven aanpakken. Echter ben ik er wel van overtuigd dat het onderwijs best eens kijkt naar wat ‘kennis’ vandaag moet zijn en hoe die kennis het best de e-generatie bereikt. Zorg voor de juiste hefbomen die raakvlakken delen, die motiveren en niet langer frustreren. Doe aan talentwerking, waarbij er in het onderwijs plaats is voor verkenning en ontwikkeling van interesses en skills zodat kinderen op de leeftijd van 14, 15 weten wat ze echt graag doen, waar ze goed in zijn, waar ze zich 100% voor willen smijten, daarvoor worden gewaardeerd en hun keuze daarop afstemmen. Kweek op die manier kinderen die makkelijker zullen doorstromen naar een job die aanleunt bij wat ze écht willen doen, niet bij wat ze moeten of horen te doen. Ze zullen gelukkiger door het leven gaan, geloof me. Deze generatie is zo anders dan de onze of die van hun leerkrachten. Toch lijken we desondanks nog steeds vast te zitten in een methode die diep verankerd zit in de 20ste of misschien zelfs 19de eeuw. Ik wil zeker niet propageren dat ik het beter weet of kan, ik ben geen leerkracht. Ik bekijk het enkel vanuit het perspectief van de (be)leefwereld van een kind dat geboren is in een ander tijdperk en dat nu al worstelt met competitiedrang, met prestatiestress, met het wild om zich heen schoppen omdat het zoekende is, maar de kans niet krijgt stil te staan bij wat het wil. Het gaat soms te snel, het is soms teveel. Ik heb haar plechtig beloofd geen mail te sturen naar de leerkracht of directie en respecteer dat. Ik kan het enkel van me afschrijven en hopen dat mijn stille protest een echo vindt. Dat mensen hun ervaringen met hun kinderen met me delen, maar ook dat leerkrachten opstaan en in alle eerlijkheid zeggen waarom het is zoals het is en welke impact zij kunnen hebben op het positief masseren van die hersenpannen.
0 Reacties
|
Archieven
Augustus 2020
Categorieën
Alles
|
(c) Breerz 2020
|